Vraag:
In bestekken kom ik regelmatig verschillende aanduidingen tegen voor verzinken, zoals thermisch verzinken, volbadverzinken, Sendzimir-verzinken of gewoon verzinken. Zijn dat alle benamingen voor hetzelfde proces of geven ze elk een andere bewerking aan?
Antwoord:
Het gebruik van de aanduiding ‘verzinken’ in bestekken of op tekeningen is verwarrend, omdat hiermee uitsluitend wordt bedoeld: het aanbrengen van een laag zink. Een applicatiemethode, en dus een gewenste eindkwaliteit, wordt daarmee niet vastgelegd. Zinklagen kunnen op ijzer en staal worden aangebracht volgens de volgende methoden:
- thermisch verzinken;
- centrifuge verzinken;
- continu thermisch verzinken;
- Sherardiseren;
- spuiten van zinkdraad of zinkpoeder;
- elektrolytisch verzinken;
- mechanisch verzinken.
Thermisch verzinken (discontinu)
Het thermisch verzinken is een dompelproces, waarbij objecten gedurende korte tijd bij 445-465 ˚C in vloeibaar zink worden gedompeld. Daarbij vormen zich op het ijzer- of staaloppervlak lagen van zink-ijzerlegeringen, afgedekt door een zinklaag. De gezamenlijke laagdikte ligt veelal tussen 50 en 150 μm. Het zinklaaggewicht varieert van 350 tot 1050 g/m2.
Verzinken (zonder verdere aanduiding) betekent slechts: het aanbrengen van een laag zink, zonder daarmee een bepaalde applicatiemethode aan te geven. Benamingen als: vuurverzinken, volbadverzinken, galvaniseren, warm galvaniseren en verzinken zijn onjuist respectievelijk onvolledig en moeten in onder meer bestekken, offertes en correspondentie niet worden gebruikt.
Voor in loon verzinkt werk en voor rond staaldraad geldt NEN-EN-ISO 1461 en voor stalen pijpen NEN-EN 10240.
Een niet-genormeerde variant is het zogeheten deltaverzinken. Hierbij wordt het zinkbad op 530-560 ˚C gebracht. Het resultaat is een andere legeringslaagopbouw en meestal dunnere, maar gladdere lagen. Vooral bij centrifugeverzinken wordt deze methode wel toegepast, maar soms ook op grotere voorwerpen en constructiedelen.
Centrifuge verzinken
Centrifuge verzinken is eveneens een thermisch verzinkproces. Alleen kleine delen – zoals bouten, moeren, draadeinden en schetsplaten – kunnen op deze wijze thermisch worden verzinkt. De materialen worden, nadat ze zijn voorbehandeld, in korven verzinkt. Nadat de korven uit het zinkbad komen, worden ze in een centrifuge geplaatst. Deze slingert het niet-gereageerde zink weg. De verkregen zinklaagdikte is daardoor iets dunner dan bij discontinu thermisch verzinken.
Soms wordt het zinkbad tot boven de 530 ˚C verwarmd. Er is dan sprake van het zogeheten deltaverzinken.
De minimaal toegestane laagdikte na centrifugeverzinken ligt vast in NEN-EN-ISO 1461. Alleen artikelen met schroefdraad zijn apart genormeerd in NEN-EN-ISO 10684.
Continu thermisch verzinken
Naast het discontinu verzinken is het continu verzinkproces van grote betekenis. Hoewel er verschillende continuprocessen zijn, wordt dit proces vaak aangeduid als Sendzimir-verzinken. Bij continu thermisch verzinken wordt staalband of staaldraad continu verzinkt, waarbij zinklagen ter dikte van 15-30 μm worden verkregen. De handel vermeldt voor continu verzinkte coils en platen het zinklaaggewicht per m2 dubbelzijdig oppervlak, in tegenstelling tot wat bij discontinu verzinkte voorwerpen gebruikelijk is. In de praktijk ligt het dubbelzijdig zinklaaggewicht tussen 200 en 450 g/m2. Het meest toegepaste continu thermisch verzinkte materiaal heeft een zinklaaggewicht van 275 g/m2; dit is ongeveer 19 μm per plaatzijde.
Aanduidingen als ‘gegalvaniseerde plaat’ en ‘verzinkte plaat’ zijn verkeerd en moeten worden vervangen door continu-thermisch verzinkte of Sendzimir-verzinkte plaat volgens NEN-EN 10346.
Sherardiseren
Het Sherard-verzinken is een diffusieproces, waarbij op stalen en gietijzeren voorwerpen zink-ijzerlegeringslagen worden verkregen door het inwerken van zinkstof bij 380-410 ˚C in een roterende trommel. Daarbij wordt een laagdikte van 15-25 μm verkregen. Dit proces, dat een zeer slijtvaste en roestwerende laag geeft, wordt voornamelijk toegepast op kleine massa-onderdelen. De Nederlandse norm voor Sherard-verzinken is NEN-EN 13811.
Zinkspuiten
Het spuiten van zink geschiedt door middel van draad (schooperen) of poeder (schoriseren) met behulp van metalliseer-pistolen op vooraf blank gestraalde ijzer- en staaloppervlakken. Daarbij kunnen in het algemeen zinklaagdikten van 25-250 μm worden verkregen.
Metalliseren is als aanduiding te algemeen en heeft betrekking op het spuiten van allerlei metaallagen. Het is dus raadzaam één van de eerder genoemde namen te gebruiken conform NEN-EN-ISO 2063.
Elektrolytisch verzinken
Bij dit galvanische proces worden langs elektrochemische weg zinklagen neergeslagen op het metaaloppervlak. Deze zinklagen variëren meestal in dikte van 1-25 μm en vertonen – als gevolg van de nabehandeling – vaak een transparant groengele, strogele of metalliek blauwe tint. Ook wordt continu elektrolytisch verzinkte staalplaat geleverd met een uiterst dun zinklaagje van 1-3 μm. Dergelijke zinklaagjes dienen als tijdelijke roestwering bij opslag binnenshuis van dergelijke platen en daaruit gefabriceerde onderdelen vóórdat deze producten met luchtdrogende verven of met moffellakken worden gespoten. Voor elektrolytisch verzinken geldt NEN-EN 10152.
Mechanisch verzinken
Mechanisch verzinken is een verzinkproces waarbij langs mechanische weg op kleine metalen onderdelen zink wordt aangebracht. De onderdelen worden na een chemische voorbehandeling samen met glaskorrels, water en chemicaliën in een roterende meerhoekige trommel gestort. Tijdens het draaien wordt een speciaal chemisch product toegevoegd waardoor een koperlaagje op het metallisch blanke staal neerslaat. De koperlaag vormt de basis voor de hechting van de zinklaag. Hierna worden hulpstoffen en zinkpoeder toegevoegd. Door de draaiende beweging van de trommel hameren de glasparels het zinkpoeder op het oxidevrije oppervlak. Daardoor ontstaat een zeer gelijkmatige zinklaag op de onderdelen. De laagdikte is vooraf te bepalen en kan variëren van 3-85 μm. Als nabewerking kunnen de onderdelen nog worden gechromateerd of geolied.
Het mechanisch verzinken wordt toegepast op verbindingsartikelen zoals bouten, moeren, beugels en hang- en sluitwerk volgens NEN-EN-ISO 12683. Deze vraag is eerder verschenen in de rubriek Vraag & Antwoord in Bouwen met Staal 163 (december 2001).
Relevante normen:
NEN-EN 10152
NEN-EN 10152 (Elektrolytisch verzinkte koudgewalste platte staalproducten voor koudvervormen. Technische leveringsvoorwaarden), 2003.
Sluiten
NEN-EN 10240
NEN-EN 10240 (Inwendige en/of uitwendige beschermende deklagen voor stalen buizen. Specificaties voor dompelverzinkte deklagen aangebracht in geautomatiseerde installaties), 1998.
Sluiten
NEN-EN 10346
NEN-EN 10346 (Continu-dompelbeklede platte staalproducten. Technische leveringsvoorwaarden), 2009.
Sluiten
NEN-EN 13811
NEN-EN 13811 (Sherardiseren. Zinkdiffusiedeklagen op ijzer- en staalproducten. Specificatie), 2003.
Sluiten
NEN-EN-ISO 10684
NEN-EN-ISO 10684 (Bevestigingsartikelen. Door thermisch verzinken aangebrachte deklagen), 2004.
Sluiten
NEN-EN-ISO 12683
NEN-EN-ISO 12683 (Mechanisch aangebrachte deklagen van zink. Specificatie en beproevingsmethode), 2004.
Sluiten
NEN-EN-ISO 1461
NEN-EN-ISO 1461 (Door thermisch verzinken aangebrachte deklagen op ijzeren en stalen voorwerpen. Specificaties en beproevingsmethoden), 2009.
Sluiten
NEN-EN-ISO 2063
NEN-EN-ISO 2063 (Thermisch spuiten. Metallieke en andere niet-organische deklagen. Zink, aluminium en hun legeringen), 2005.
Sluiten
|