'Uw hulp bij ontwerpen en bouwen met staal' |
'Uw hulp bij ontwerpen en bouwen met staal' |
Vraag: Een bedrijfshal moet worden gemonteerd conform NEN-EN 1090-2. Na montage blijkt dat de kolommen op dakhoogte (7m) 15 mm uit het lood staan ten op zichte van het niveau van de fundering. Vervolgens krijgt de bouwkundig aannemer problemen bij het loodrecht stellen van het metselwerk, waarvoor hij de leverancier van de staalconstructie aansprakelijk stelt. Deze laatste wees de aansprakelijkheid hiervoor af. Stond het staalconstructiebedrijf in zijn recht? Antwoord: Ja. Het antwoord op deze vraag staat namelijk in NEN-EN 1090-2. Hoofdstuk 11 van deze norm geeft de maximale toleranties indien er niet iets anders is overeengekomen. Figuur D.1.11 van deze norm toont de toegestane afwijkingen voor kolommen. In de eerste regel (onder nummer 1) in deze figuur wordt de maximale scheefstand van een kolom in een gebouw zonder verdiepingen weergegeven. Deze maximale scheefstand bedraagt h/300. Dat wil zeggen dat in de bedoelde bedrijfshal de maximaal toegestane scheefstand 7000/300 = 23 mm bedraagt. Aangezien de werkelijke scheefstand met 15 mm aanzienlijk minder is dan de maximaal toelaatbare afwijking van 23 mm is het terecht dat de leverancier van de staalconstructie de aansprakelijkheid voor de problemen van de bouwkundig aannemer afwijst. Indien er redenen zijn om nauwere tolerantiegrenzen te hanteren - bijvoorbeeld voor het plaatsen van puien in de constructie - dan moeten deze aanvullende eisen specifiek in de overeenkomst zijn bepaald. Deze vraag is eerder verschenen in de rubriek Vraag & Antwoord in Bouwen met Staal 149 (augustus 1999). Relevante normen: |